Felix Schwormstädt, Verpflegung durchfahrender Soldaten auf einem Leipziger Vorbahnhof
Felix Schwormstädt (1870-1938)
Verpflegung durchfahrender Soldaten auf einem Leipziger Vorbahnhof
Illustrierte Weltkriegschronik der Leipiger Illustrierte Zeitung 1914, nr. 2, p. 21
De idylle van de eerste oorlogsweken. De tekening is gedateerd 18 augustus 1914, de oorlog was ruim twee weken oud en de stemming zit er nog volop in. ‘Hier werden noch Kriegs-Erklärungen angenommen’ staat olijk op de wagon gekrijt. In tegenstelling tot tekening 1, die als propagandistische aanval op de vijand bedoeld was, is dit een minstens zo propagandistische boodschap voor het eigen thuisfront: het Duitse volk trekt in volledige saamhorigheid ten oorlog. De pro-Duitse Zweedse ontdekkingsreiziger Sven Hedin (1865-1952) reisde in september 1914 per trein dwars door Duitsland op weg naar het westelijk front.
In zijn boek Ein Volk in Waffen (1915) beschreef hij de taferelen die hij onderweg op de stations meemaakte: Een nieuwe groep Landstormsoldaten klautert in de wagon die hen weg zal voeren van hun haardsteden naar een onbekend lot. Ze komen zingend aanrennen over het perron, alsof ze uitzien naar hun vertrek. Hun blauwe uniformen met de rode kraag en epauletten en de rode band om de muts, steken schril af tegen de kleding van de burgers. [….] Hun vrouwen, kinderen en andere familieleden zijn met hen meegekomen om afscheid te nemen. Iedereen is opgewekt, er wordt vrolijk gekletst en gelachen. Er wordt niet gehuild of geklaagd, het is een dag vol vreugde als alle gezonde mannen hun plicht gaan doen voor het welzijn van hun land.
Volgens het oorspronkelijke onderschrift bij deze tekening zijn deze soldaten op doorreis, zij worden dus niet uitgewuifd, gevoed en gelaafd door hun eigen familieleden, maar door vaderlandslievende landgenoten. Dat versterkt alleen nog maar het beeld van een volk dat als één grote familie in grote saamhorigheid ten strijde trekt. Het feldgrau van de uniformen contrasteert met het maagdelijk wit van de zomerjaponnen, maar dat contrast wordt opgeheven door de vrouw uiterst links, die wuift naar de sigaarrokende soldaat uiterst rechts, terwijl de andere vrouwen zich onledig houden met het voeden en verzorgen van de soldaten. Die vrouwelijke aanwezigheid is belangrijk: de tekening illustreert dat oorlogvoeren dan wel mannenwerk is, maar dat de mannen worden gesteund door de vrouwen die achterblijven. Alle jonge mannen zijn in uniform, de enige andere mannen in de tekening zijn de oudere heer en de jongen (de een te oud, de ander te jong voor de mobilisatie) die een verse melkbus aandragen. Het is een uitermate beschaafd en vrolijk tafereel: geen onfatsoenlijk gezoen en het is dan ook ondenkbaar dat de soldaten de vrouwen schunnige of ondeugende dingen zouden toeroepen.